Kladschrift

Bron:                        Sociaal competente leerkrachten, een werkmap voor de leerkrachtenopleiding, leren omgaan met diversiteit, grenzen en grensoverschrijdend gedrag, seksualiteit en intimiteit. (2001) CGSO Trefpunt / Vormingscentrum Jos van Ussel, Steunpunt Intercultureel Onderwijs UGent, Refleks, p 39-40.

 

Doelen:                    

·         Communicatie en interactie worden heel expliciet uitgelokt.

·         Diversiteit in de inhoud en onder elkaar wordt ervaren.

·         Ontdekken van onderlinge afhankelijkheid bij de bespreking in duo’s.

·         Leren samenwerken.

·         Ervaren van multiperspectiviteit.

  

Groepen:              individueel en wisselende duo’s

 

Werkwijze:

 

G.V. vertelt (lector sociale hogeschool):

 

“Voor het vak 'interculturele communicatie' was ik op zoek naar manieren om om te gaan met diversiteit. Ik zocht een passende techniek waarin de aanwezige diversiteit in de groep wordt aangewend om te leren,  die een directe interactie alsook een reflectie over 'leren in diversiteit' tussen de studenten mogelijk maakt. Dit alles binnen de thema's die in de lessen aan bod komen.

 

Een lesbeurt duurt telkens drie uur en daarin zijn drie tijdsblokken verwerkt: een monoloog, een oefening, een discussie.

 

Elke student krijgt bij het begin van de cursus een kladschrift. Daarin zet hij zijn naam, etc.

Tijdens de lesbeurt gebruikt de student dit kladschrift om notities en dergelijke neer te pennen. Ieder tijdsblok wordt regelmatig onderbroken voor persoonlijke reflectie. De student staat dan stil bij enkele algemene vragen die ik formuleer. Mogelijke vragen zijn:

  • Wat is (volgens jou) de kern van wat hier gebeurt of verteld wordt...?
  • Welke vragen roept dit bij je op?
  • Wat leer je hier uit? Welke diversiteit komt hier aan bod?
  • Wat daagt je uit of wat remt je hier af?
  •  etc ...

 

De student schrijft de vragen en antwoorden op in zijn schrift en tekent daar een kader rond.

 

Op het einde van de les staan in elk schrift een zestal kaders met vragen, kernen, leerpunten, enz… Ik vraag de studenten dan om die na te lezen en te bedenken of er in die afzonderlijke kaders een lijn of rode draad zit. Ook dit laatste brengen ze in een samenvattend kader samen.

 

Na de les geeft elke student zijn schrift mee aan een andere student, liefst iemand die ze niet zo best kennen en telkens iemand anders (6 lesbeurten = 6 andere personen).

 

Tijdens de week na die les werken de studenten in het schrift van hun collega verder met de kaders van het schrift. Ze formuleren hun visie, hun antwoord op de vragen, ze geven commentaar op de leerpunten en vergelijken die met eigen leerpunten, ... Ze schrijven duidelijk hun naam bij hun werkstukje.

 

De volgende les begint met uitwisseling. Studenten die hun schrift uitwisselden zitten samen en bespreken hun commentaren met elkaar. Zij concluderen met een lijst van nieuwe vragen, van vragen die niet beantwoord werden,... In plenum laat ik ieder koppel kort commentaar geven. Alleen die vragen waarop ze zelf geen antwoord vonden, neem ik op in de les. Punten voor het vak worden gegeven op basis van de schriften. Dit vraagt wel wat werk!

 

Je kan ook een gelijkaardig systeem via een computernetwerk bekomen (intranet, email,…). Wellicht is dit nog boeiender omdat je als lector zelf commentaren en nieuwe vragen kan aangeven.